De behoefte om te lezen

Om van lezen een functionele, aantrekkelijke en begerenswaardige vaardigheid te maken moeten we vooral de behoefte om te lezen voeden. Als je bij de leerling een intrinsieke behoefte aan lezen (of verder lezen) weet te ontwikkelen dan gaat de rest meestal vanzelf.

Dit vergt van een leraar de specifieke vaardigheid om, bijvoorbeeld tijdens het voorlezen of samen lezen, de diepere laag van de tekst of verhaal te verkennen. Dat is meestal het ingaan op de zaken die niet letterlijk in de tekst staan maar wel verondersteld worden, de zogenoemde inferenties.

De kwaliteit van een leraar om te vertellen over een verhaal, een boek of over een onderwerp en weet te verwonderen en te verbazen is essentieel om van een need to read een greed to read te maken

Ook dient een leraar in te gaan op de aanwezige grammaticale kennis. Niet de grammatica van het schoolboek maar de grammatica die uitgaat van de alledaagse kennis van de taalgebruiker, bijvoorbeeld door zinnen opnieuw op te bouwen om zo tot begrip te komen (K.Henneman en W.van Calcar: Grammaticale kennis en het leesonderwijs aan zwakke lezers).

Leerlingen te prikkelen en uit te dagen om geschreven informatie te duiden (vanuit wat ze al weten) en nieuwsgierig te maken naar meer creëert de behoefte om te lezen.